Vlaamse successierechten voor u gekaderd

Hoeveel erfbelasting (of successierechten) bent u verschuldigd op hetgeen u erft? Wat zijn de tarieven en welke vrijstellingen kunt u genieten?

De Vlaamse erfbelasting voor u gekaderd

De tarieven in de successierechten, in Vlaanderen gebruiken we sedert 2015 het begrip erfbelasting, zijn verschillend naargelang het gewest waar de overledene het langst heeft gewoond in de laatste vijf jaar voor zijn of haar overlijden.

Zo zijn ofwel de Vlaamse, de Brusselse of de Waalse successierechten verschuldigd, en dat maakt een groot verschil aangezien de tarieven erg verschillen.

In Vlaanderen bent u erfbelasting verschuldigd naargelang de verwantschap die u heeft met de overledene. Er zijn drie te onderscheiden categorieën:
  1. In rechte lijn, tussen echtgenoten en bepaalde samenwonenden 
  2. Tussen broers en zussen
  3. Tussen alle anderen

De verwanten in rechte lijn betalen de laagste tarieven in de erfbelasting

Erfdeel

0 - 50.000

50.000 - 250.000

>250.000

Tarieven

3%

9%

27%

Wie geniet deze tarieven in rechte lijn?

  • alle verwanten in opgaande en nederdalende rechte lijn
  • kinderen, kleinkinderen, ouders, grootouders,…
  • echtgenoot (vanaf de dag van het huwelijk)
  • wettelijk samenwonende partner (vanaf de dag van de wettelijke samenwoning)
  • louter feitelijk samenwonende partner, na één jaar ononderbroken werkelijk samenwonen en gemeenschappelijke huishouding voeren
  • stiefkinderen, zijnde de kinderen van de echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner en de feitelijk samenwonende partner zoals hierboven omschreven

Deze tarieven in rechte lijn worden afzonderlijk toegepast op het erfdeel van elke erfgenaam in deze categorie. Bovendien worden ze apart berekend op de roerende en de onroerende goederen die worden geërfd.

Belangrijk ten slotte is dat de langstlevende echtgenoot, de wettelijk samenwonende partner en de feitelijk samenwonende partner vrijgesteld is van erfbelasting op de gezinswoning en de eerste schijf van 50.000 euro roerende goederen.
Voor de feitelijk samenwonende partner is hiertoe wel vereist dat de partners op de dag van het overlijden minstens drie jaar ononderbroken werkelijk samenwoonden en een gemeenschappelijke huishouding voerden.
Voorbeeld: een vader heeft twee kinderen. Vader heeft volgend vermogen: een gezinswoning van 250.000 euro, een vakantieverblijf van 200.000 euro en gelden ten belope van 200.000 euro.
Vader komt te overlijden en hij heeft geen bijzondere schikkingen getroffen. Zijn kinderen erven elk de helft van zijn vermogen.
Elk kind wordt afzonderlijk belast op het erfdeel, met een splitsing van het roerend en het onroerend erfdeel.

-

Kind 1

Kind 2

Totaal

Onroerend

17.250 EUR

17.250 EUR

34.500 EUR

Roerend

6.000 EUR

6.000 EUR

12.000 EUR

Totaal

23.250 EUR

23.250 EUR

46.500 EUR

Broers en zussen betalen meteen veel hogere tarieven in de erfbelasting

Erfdeel

0 – 35.000
35.000 – 75.000
> 75.000

Tarieven

25%
30%
55%

Broers en zussen zijn bovenstaande tarieven in de erfbelasting elk afzonderlijk verschuldigd op zijn of haar erfdeel, zonder splitsing van roerende en onroerende goederen.

De derde en laatste categorie in de erfbelasting zijn alle anderen. Dit tarief noemt men ook tarief vreemden

Erfdeel

0 – 35.000
35.000 – 75.000
> 75.000

Tarieven

25%
45%
55%

Wie is deze hoge tarieven in de erfbelasting verschuldigd? Iedereen die niet onder de vorige groepen verwanten valt, onder andere ooms/tantes, neven/nichten, vrienden, kennissen, buren, stiefkleinkinderen, de feitelijk samenwonende partner die niet aan de voorwaarden voldoet (minder dan 1 jaar ononderbroken werkelijk samenwonen en gemeenschappelijke huishouding voeren),…

Deze tarieven worden geglobaliseerd toegepast op de som der erfdelen van alle erfgenamen in deze categorie. Met andere woorden, de totale erfenis van al deze erfgenamen wordt in één keer onderworpen aan 25% tot 35.000 euro, dan 45% op de volgende schijf tot 75.000 euro en alles erboven wordt onderworpen aan 55% erfbelasting. De eindfactuur wordt dan verhoudingsgewijs verdeeld tussen de verschillende erfgenamen.

Goed doel?

VZW’s en stichtingen betalen een vlak gunsttarief van 8,5% op wat zij krijgen via een testament. Dit tarief verklaart deels waarom een duo-legaat interessant kan zijn voor wie geen erfgenamen in de eerste categorie heeft.